Nieuws

23 mei 2025

Op 20 mei 2025 heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een brief gestuurd aan de Tweede Kamer over de lopende rechtszaak bij de Raad van State betreffende onvoldoende bekostiging in het primair onderwijs in 2022. Ook gaat er een brief naar de 222 schoolbesturen die deze zaak hebben aangespannen. De zaak draait om de vraag of de betrokken schoolorganisaties dat jaar te weinig bekostiging hebben ontvangen door de invoering van een nieuw bekostigingssysteem.

In juni 2024 oordeelde de rechtbank dat de 222 schoolorganisaties te weinig bekostiging hebben ontvangen. OCW is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. De zitting bij de Raad van State is gepland op 18 september 2025.

Een uitspraak van de rechtbank moet worden uitgevoerd, ook als hoger beroep is ingesteld. Staatssecretaris Paul vroeg uitstel bij de Raad van State voor de uitvoering tot na de uitspraak in hoger beroep. Dit vonden de schoolorganisaties te laat: zij willen de wijze van uitbetaling meenemen in de beoordeling in hoger beroep zodat zij daar niet later apart over moeten procederen.

In december 2024 zijn afspraken gemaakt tussen OCW en de schoolbesturen: uitvoering van de uitspraak wordt aangehouden tot de uitspraak in hoger beroep. Wel ontvangen de schoolbesturen een nieuwe beslissing op bezwaar, met daarin een toelichting op de mogelijke gevolgen als de rechtbankuitspraak in hoger beroep materieel in stand blijft. Deze beslissing kan worden voorgelegd aan de Raad van State.

Deze beslissing is op 20 mei 2025 verzonden aan de deelnemende schoolbesturen met een begeleidende brief. Daarin is opgenomen hoe de minister uitvoering zal geven aan een positieve uitspraak van de Raad van State. De minister zal overgaan tot daadwerkelijke uitbetaling van het tekort binnen 10 tot 14 weken na de uitspraak. Ook zal de wettelijke rente worden uitbetaald.

In de begeleidende brief geeft OCW ook aan wat de financiële dekking voor dit bedrag zou moeten zijn. Nu er volgens OCW geen ruimte is op de begroting, zou dit moeten plaatsvinden door een generieke korting op bekostiging in het primair onderwijs. Die generieke korting zal uitgaande van dit plan waarschijnlijk verwerkt worden in de Regeling WPO en WEC 2026.

Tegen deze werkwijze bestaan serieuze juridische bezwaren. De komende tijd zullen onze juridische adviseurs verder kijken naar de houdbaarheid van deze werkwijze. Hierover houden wij de leden van de PO-Raad op de hoogte. Voor het overige moet de uitspraak van de Raad van State worden afgewacht.

De procedure maakt deel uit van een lopend juridisch traject. Dit is de reden dat wij op dit moment geen verdere inhoudelijke mededelingen kunnen doen.

Bron: www.poraad.nl