Nieuws

Hoe werkt de regeling voor professionalisering en duurzame inzetbaarheid in het primair onderwijs?

26 augustus 2025

Met ingang van 1 oktober 2024 is het nieuwe hoofdstuk 9 ‘professionalisering en duurzame inzetbaarheid’ in de cao primair onderwijs opgenomen. Uit de praktijk komt naar voren dat er nog veel vragen zijn over dit onderwerp. Reden genoeg om hier in een artikel meer aandacht aan te besteden.

In hoofdstuk 9 ‘professionalisering en duurzame inzetbaarheid’ (PDI) in de cao primair onderwijs geven we meer ruimte én verantwoordelijkheid aan medewerkers om invulling te geven aan hun professionalisering en duurzame inzetbaarheid. De rechten die eerder in de hoofdstukken 8a (duurzame inzetbaarheid) en 9 (professionalisering) waren opgenomen zijn hierin (in aangepaste vorm) terug te vinden. 

Wat is het PDI-budget?
Het individuele PDI-budget is een budget dat bestaat uit geld (€ 525,- per jaar) en uren (123 per jaar). Het budget is bedoeld om de duurzame inzetbaarheid en professionalisering te bevorderen. De werknemer van 57 jaar of ouder heeft naast het individuele PDI-budget, recht op 130 uur aan PDI-budget oudere werknemers.

Waarom deze wijziging?
Professionalisering en duurzame inzetbaarheid zijn twee onderwerpen die een sterke verbinding met elkaar hebben: professionalisering draagt onder andere bij aan het op lange termijn inzetbaar blijven voor je huidige of toekomstige functie. Bredere inzetbaarheidsinitiatieven zorgen er bijvoorbeeld voor dat je je huidige werk goed kunt uitvoeren en voldoende energie houdt om met je professionalisering aan de slag te blijven.

De opsplitsing onder verschillende ‘rechten’ in de cao was daarom wat kunstmatig. Bovendien vonden de vakbonden en de PO-Raad het belangrijk om de regie op dit onderwerp nog meer bij de medewerkers neer te leggen. Daarom hebben de medewerkers nu meer ruimte om de keuzes te maken die passen bij hun situatie en behoeften.  

Welke bestedingsdoelen kan een medewerker kiezen?
Met deze wijziging zijn ook de ‘bestedingsdoelen’ verruimd. We geven daarmee het vertrouwen aan medewerkers om hierin de juiste keuzes te maken. In artikel 9.4 lid 5 CAO PO zijn de bestedingsdoelen opgenomen en hieruit blijkt dat hieronder elke activiteit kan vallen die bijdraagt aan de professionele ontwikkeling of duurzame inzetbaarheid van de werknemer.

Of een bepaalde activiteit bijdraagt aan professionalisering of duurzame inzetbaarheid van de medewerker ligt aan de specifieke situatie en context van de medewerker. Hierover voeren medewerker en leidinggevende een gesprek. Wat voor de ene werknemer bij zal dragen aan de duurzame inzetbaarheid, hoeft dat voor een andere werknemer immers niet te doen. Het PDI-budget geeft daarmee ruimte voor maatwerk voor de werknemer.

Het is voor de oudere werknemer mogelijk om het PDI-budget in te zetten voor verlof. Voor de werknemer die jonger is dan 57 jaar, is dat niet mogelijk. Het opnemen van studieverlof, is wel mogelijk voor deze groep werknemers (zie hiervoor de toelichting in de cao primair onderwijs). 

Wie bepaalt hoe het PDI-budget wordt ingezet?
Het is van belang dat de leidinggevende en de werknemer een gesprek voeren over de inzet van het PDI-budget en de wijze waarop de gekozen activiteit bijdraagt aan de voornoemde doelen.

Daarbij geldt dat de leidinggevende de werknemer kan adviseren, maar het is de werknemer die na het overleg bepaalt op welke wijze het PDI-budget (in overeenstemming met de doelen) wordt ingezet. Hiermee maken we een stap in het geven van ruimte, verantwoordelijkheid en vertrouwen aan de werknemer.

Met het nieuwe hoofdstuk in de cao is een grote keuzevrijheid ontstaan voor de werknemer. Het vertrouwen staat hierin centraal. Er zullen dan ook werknemers zijn die keuzes maken die leidinggevenden niet direct op hun eigen lijstje hebben staan. Dat kan soms best lastig zijn, maar we vinden het belangrijk om dit vertrouwen centraal te stellen. 

Wanneer kan een medewerker het PDI-budget inzetten?
Het moment waarop de uren uit het PDI-budget door de werknemer ingezet kunnen worden, wordt in overleg tussen leidinggevende en werknemer bepaald. In het kader van de huidige personeelstekorten, kan het lastig zijn om een geschikt tijdstip te vinden, waarop de werknemer het PDI-budget kan opnemen. Als het gewenste tijdstip van opname van het PDI-budget tot organisatorische problemen leidt, dan hoeft de leidinggevende niet in te stemmen met het verzoek. Er zal in dat geval door de leidinggevende en de werknemer gezamenlijk naar een ander geschikt moment moeten worden gezocht. Daarbij zal de oplossing aan moeten sluiten bij de behoefte van de werknemer en bij die van de organisatie.

Bron: www.poraad.nl

 

Scroll naar boven